Explosievenroof van Plévin : « Tegenonderzoek »

Français / Néerlandais

Explosievenroof van Plévin : « Tegenonderzoek »

Chronologie (Bronnen : Breizh-Info, le Télégramme, Ouest-France)

Dinsdag, 28 september 1999, 6 uur in de ochtend… Een commando van 6 of 7 personen, onder wie een vrouw, dringt de gebouwen van Titanite(1) binnen en neutraliseert de chauffeurs die juist hun dienst zijn begonnen.
Het alarmsysteem heeft niet gewerkt.
De gemaskerde commandoleden, in militaire kledij, hebben handwapens. Om 8 uur verlaten zij de gebouwen na 8 ton dynamiet, opgeslagen in dozen, 5000 ontstekingsmechanismen en kilometers lonttouw te hebben opgeladen.
Het personeel slaat alarm waarna een helikopter van de gendarmerie, tevergeefs, de streek overvliegt. Onder leiding van Irène Stoller neemt de antiterreureenheid van Parijs de zaak in handen en verscheidene politiediensten evenals de gendarmerie komen ter plaatse.
De chauffeurs van Titanite worden ondervraagd. Er wordt hen gevraagd zeer discreet te blijven tegenover de pers.
Al heel vlug, gaat men ervan uit dat het commando bestond uit Basken. Volgens getuigen drukten de commandoleden zich uit met een vreemd accent en één van hen zou: “Venga!” (“kom”, in het Spaans) geroepen hebben naar een medeplichtige.

Woensdag 29 september, in Idron, voorstad van Pau (departement Pyrénées-Atlantiques)
Een “verdachte” vrachtwagen wordt door de politie ontdekt nabij een huis. Een koppel wordt opgepakt wanneer zij, ’s nachts, het huis met een wagen willen verlaten. Later wordt een man, op zijn motor, tegengehouden. Twee andere personen kunnen ongemerkt het huis verlaten. Hun wagen, een Kangoo, heeft pech zodat zij hem achterlaten en een wagen stelen om de vlucht verder te zetten.
In het huis vindt de politie 2,5 ton van de in Bretagne gestolen springstoffen, evenals bijna alle ontstekingslont en 4600 ontstekingsmechanismen.
De drie aangehouden personen worden geïdentificeerd. Het gaat om Jon Bienzobas, 29 jaar, en Francisco Segurola Mayoz, 44 jaar. Allebei worden zij voorgesteld als deel uitmakend van actieve ETA commando’s en gezocht door de Franse en Spaanse politie. De jonge vrouw die werd aangehouden is in Iparralde een gekende culturele militante: Mariluz “Argi” Perurena, 28 jaar. Zij zou het huis in Idron gehuurd hebben.
’s Anderendaags wordt Denis Riou, 45 jaar, uitgever van het maandblad “Combat Breton” ondervraagd. Men laat uitschijnen dat hij het commando zou geherbergd hebben en voor de logistiek zou gezorgd hebben (uit politiebron en overgenomen door de media).
Ook Richard Le Faucheux wordt ondervraagd in An Oriant (Lorient). Hij is de huurder van een appartement waar het commando logeerde. Dan is het de beurt aan Charlie Grall, 46 jaar, verantwoordelijke van Breizh Info. Hij wordt opgepakt in Karaez (Carhaix), waar hij met vrienden op café was. De politie volgde hem al enkele uren zonder enige discretie.
Tezelfdertijd wordt in Miarritze (Biarritz, Frans-Baskenland) een koppel opgepakt: de vrouw, Sylvie de Artola, zou de bezitster zijn van een wagen die gebruikt werd door het commando om naar Bretagne te reizen.
Op 1 oktober wordt Alain Solé, 47 jaar, militant bij Emgann, bij hem thuis in Felger (Fougères, Ille-et-Vilaine) opgepakt. Hij wordt ervan verdacht het commando te hebben geherbergd(2)

Maandagavond 11 oktober wordt Hughes Richard uit An Oriant opgepakt. Hij ook wordt verdacht Basken te hebben gelogeerd.

Donderdag 14 oktober, tegen 9u30, vinden rijkswachters een vrachtwagen van Titanite in de buurt Bordeaux-Bastide. Deze vrachtwagen Renault zou gediend hebben voor het transport van een deel van de explosieven(3)

Diezelfde middag wordt Charlie Grall vrijgelaten nadat de rechter Laurence Le Vert een bevel tot voorwaardelijke invrijheidstelling afgeleverd had. Eerder, op 6 oktober, was een aanvraag tot vrijlating in kort geding, ingediend door zijn advocaat, nog afgewezen.

Tot zover een samenvatting van wat de pers tijdens oktober 1999 over de explosievenroof van 28 september in Plévin(22) schreef.


Wat voorafging

In mei 1999 vaardigde Laurence Le Vert een aanhoudingsbevel uit tegen de Baskische militant Axier Oiarzabal Txapartegue. Hij is één van de Basken die, bij de komst van de politie, kon ontsnappen uit het huis in Idron. Hij is ook een van de Basken die op 23 september om 18u een afspraak had, in An Oriant, met Charlie Grall. Charlie Grall verscheen in het gezelschap van Denez Riou die hij even te voren ontmoette om enkele probleempjes aangaande Breizh Info te regelen. Nog een andere man was aanwezig in de Shamrock, een bar, waar de ontmoeting plaats had. Functionarissen van de Direction Nationale des Renseignements Généraux (Nationale inlichtingsdienst) maakten foto’s van deze ontmoeting en zij werden tijdens het proces in juni 2005 als bewijs gebruikt. De ontvankelijkheid van deze bewijzen mocht in twijfel getrokken worden: de foto’s zijn niet gedateerd en hebben geen legende! Een van de miltanten die op de foto te zien is zal pas later door de politie geïdentificeerd worden, nadat hij door Charlie Grall, tijdens het voorarrest, werd herkend. Dit detail brengt de versie van de Inlichtingsdiensten aan het wankelen. In tegenstelling tot wat zij in proces verbalen van het vooronderzoek (later heropgesteld door leden van het DNAT) en later tijdens het proces beweerden, schaduwden zij de Bretoenen Grall en Riou niet sinds juli! Bertrand Grimault is een naaste van Jean-Charles Grall. Was Grall werkelijk geschaduwd gedurende twee maanden, dan waren de dagelijkse ontmoetingen tussen Grall en Grimault in het oog gelopen en dan zou Grimault onmiddellijk zijn herkend en opgepakt met Grall. Hij staat op de foto met Denez Riou en de drie Basken die op de afspraak in de Shamrock verschenen.

De Inlichtingsdiensten en hun collega’s van de DNAT (4) zeiden de Basken te hebben geïdentificeerd op 24 september, de dag na hun bezoek aan de Shamrock. De verantwoordelijke van de Inlichtingsdiensten beweerde persoonlijk de baas van de DNAT, Roger Marion, diezelfde dag nog gewaarschuwd te hebben. De identificatie bracht aan het licht dat enkele aanwezigen gezocht werden door het Spaanse (internationaal aanhoudingsbevel) en Franse Gerecht (de rechter Laurence Le Vert vaardigde in mei 1999 een aanhoudingsbevel uit tegen de Bask Axier Oiarzabal Txapartegui) Artikel 40 van het Wetboek van Strafvordering (code de procédure pénal) zegt: Iedere gestelde overheid, ieder openbaar ambtenaar of functionaris die in uitvoering van zijn functies kennis krijgt van een misdaad of wanbedrijf moet hiervan, zonder uitstel, bericht geven aan de procureur van de Republiek en aan deze alle inlichtingen, procesverbalen en geschriften doorgeven.

De Basken, tegen wie een aanhoudingsbevel liep, werden geïdentificeerd op 24 september en… men liet ze lopen! Tijdens het proces in juni 2005, vroeg de Voorzitter aan een van de getuigen hoe de houding van de politie te verklaren nadat deze tot de identificatie waren overgegaan. De getuige, verantwoordelijke van de Inlichtingsdienst was verveeld en zijn antwoord verbazend: “We zijn ze uit het oog verloren, zij waren verdwenen”

De meest voor de hand liggende hypothese is dat de politie vermoedde, of erger, wist dat Basken een actie gingen uitvoeren op 900km van bij hen. Maar zij verkozen hen te laten begaan om hen op heterdaad te betrappen. Bewijs: de Inlichtingsdienst volgt hen op de voet in An Oriant, in Mor-Bihan. Zij worden geïdentificeerd maar twee dagen voor de roof worden zij uit het oog verloren. Als bij wonder worden zij de dag na de roofoverval teruggevonden te Idron dankzij een inlichting komende van een “geloofwaardige bron” die de politie anoniem wil houden.

In 1999 was commissaris Marion hoofd van de DNAT. Hij was dus de verantwoordelijke van de operaties verricht na de overval op Titanite. Opgeroepen om te getuigen, verklaart hij niet te kunnen antwoorden op de vragen die hem gesteld worden. Zijn enige houvast is, de geloofwaardigheid van “de betrouwbare en confidentiële tipgever” die hem deed besluiten het huis in Idron, waar de verdachten opgemerkt werden, in het oog te houden. Hij zei ook niet sinds wanneer dat huis in het oog werd gehouden. Zijn versie over de “betrouwbare en confidentiële” bron correspondeert echter niet met deze die gegeven werd door zijn collega van de Inlichtingsdiensten.
Een gestructureerde organisatie, zoals men het ETA gewoonlijk voorstelt, heeft de gewoonte zijn schuilplaatsen nauwgezet voor te bereiden vanaf het ogenblik dat zij besluiten een belangrijke actie, zoals in Plevin, uit te voeren. Wij mogen aannemen dat de Baskische commandoleden opgemerkt werden toen zij de schuilplaats in Idron inrichtten, misschien nog vroeger. Het is best mogelijk dat de politie hen tot in Bretagne volgde, de diefstal liet voltrekken om daarna iedereen, op heterdaad te kunnen oppakken met inbegrip van de Bretoenen die zij ontmoetten op 23 september, in An Oriant. Zo neutraliseert de antiterreureenheid niet alleen een commando van de ETA maar maakt ook de radicaalste kern van de Bretoense beweging verdacht. Dat was hen sinds lang niet meer gelukt gezien de aanslagen van Belfort en Cintegabelle onopgehelderd bleven.

De snelheid en gelijktijdigheid waarmee de politie optrad in Idron, An Oriant en Miarritze doen vermoeden dat de politie de Basken al een tijdje op het spoor waren. Alleen de Basken van “Idron” (de schuilplaats) wisten wie hen zou vervoeren, en welke Bretoenen ze zouden ontmoeten. Om te kunnen optreden op drie plaatsen, tezelfdertijd, moest de politie wel zeker van zijn stuk zijn!

Volgens de beschuldiging werden de Bretoense militanten sinds juli 1999 door de politie geschaduwd. Dat is een leugen.

Om enig geloof aan deze bewering te bezorgen, dagvaardde de advocaat-generaal verschillende verantwoordelijken van politiediensten. Volgens hen zou de schaduwing van de Bretoenen, voor de diefstal, het één en het ander aan het licht gebracht hebben…

Zo zouden Denez Riou, Kristian Georgeault en een “derde man” die niet geïdentificeerd werd (nog één!) elkaar ontmoet hebben in een café van Karaez. Tweemaal zelfs: op 19 en 21 september. Een van die data is een zondag en iedereen weet dat die bepaalde pub al jaren gesloten is op zondag! Van deze ontmoetingen bestaan geen foto’s, geen bewijsstukken, geen enkel proces verbaal noch nota! We zouden de politie op hun woord moeten geloven? Iedere keer, op voorwaarde dat die ontmoetingen plaats hadden, bleef de derde persoon een onbekende? Was de politie niet geïnteresseerd in die persoon?
Volgens de politie werden Denez Riou en Kristian Georgeault allebei geschaduwd… Stellen we ons even voor wat dat zou betekenen: Kristian Georgeault woont in Felger (Fougères), Denis Riou woont in Kaodan (Caudan, bij An Oriant). Voor beiden vallen er heel wat kilometers af te leggen, met hun engelbewaarders achter zich aan !, om ene Mijnheer X te ontmoeten in Karaez waar op die befaamde 19 en 21 september 1999 zich dus heel wat vertegenwoordigers van de wet bevinden…
Parijs zendt mensen van zijn inlichtingsdienst, met al de middelen waarover zij beschikken, ter versterking van de plaatselijke diensten en niemand van hen denkt er aan foto’s te nemen van deze ontmoetingen? Verbazend voor spécialisten van de Inlichtingsdienst!
De beschuldiging wil ten allen koste zijn beschuldiging van “bendevorming in het kader van een terroristische organisatie” staven. Zouden verbale rapporten tussen de inlichtingsdiensten en de DNAT, zonder enig geschreven bewijs, nu al volstaan om een akte van beschuldiging op te stellen?

Een ander ongeloofwaardig element in deze zaak: Denez Riou zou “Argi” Perurena ontmoet hebben in een restaurant, “au Moustoir”, in Karaez. Denez Riou geeft toe het restaurant te kennen, maar hij was alleen toen hij het bezocht!
Na de explosievenroof bezochten de onderzoekers het restaurant en verzamelden er de getuigenissen van de uitbaatster en een bediende. Deze getuigenissen zijn belastend voor Denez Riou. Daarom vraagt hij de uitbaatster te getuigen tijdens het proces. Het is schoorvoetend dat zij verschijnt, en met rede. Zo te zien werd haar belastende getuigenis haar gedicteerd door de politie. Tijdens het proces weigert ze eerst te antwoorden op de vragen en later weigert ze de verklaringen, afgelegd tegen de politie, te bevestigen. Bovendien herkent ze niemand tussen de beschuldigden!

De vrachtwagen!

In de beschuldiging zou Denez Riou aan Alain Solé gevraagd hebben een vrachtwagen te huren en deze naar An Oriant te brengen. Wat Alain Solé zou gedaan hebben. Maar deze vrachtwagen heeft niet gediend voor de roof in Plevin. Dat heeft Alain Solé verklaard aan de onderzoekers en de onderzoeksmagistraat en later, op aanraden van de advocaat die hem toen bijstond, meester Choucq, bevestigd.
Deze versie, die Denez Riou belast, maakt van Denez Riou een medeplichtige. De redenering van de beschuldiging is deze: als Denez Riou vraagt een vrachtwagen te huren, is het omdat hij weet dat een roof zal plaats hebben!
Maar de verklaringen van Alain Solé tijdens het proces in juni veranderen de gegevens! Hij huurde, inderdaad, een vrachtwagen maar niet voor Riou! Hij huurde de vrachtwagen voor een vriend uit Roazhon (Rennes). ‘s Anderendaags gaat hij de vrachtwagen, die uiteindelijk niet gediend heeft, ophalen om Arno Vannier te helpen verhuizen. Alain Solé ging dus niet naar An Oriant …
Eens te meer getuigt de beschuldiging van verbeelding! In hun scenario moest Riou belast worden met méér dan een gewone huisvesting. Wat gebeurde!

Iedereen die ooit in voorarrest zat of verhoord werd kreeg te maken met de “fotoalbums” Er wordt hen gevraagd de foto’s van X, in verschillende omstandigheden, te bekijken en namen te zetten op de personen die herkend worden. In de zaak Plévin zijn er zes of zeven foto’s, genomen op 23 september 1999 om 18u, in de Shamrock… Meer niet!
Geen foto’s voor 23 september 1999! Nochtans weten we dat de inlichtingsdiensten niet zuinig zijn op de filmrolletjes als het erom gaat manifestaties of verdachte ontmoetingen te onderzoeken.

Geen foto’s, geen enkele nota of geschreven bericht, geen verslag over schaduwing tot 23 september.
De enige procesverbalen die bestaan, komen van politieofficiers van de Direction Nationale Anti Terroriste en ze handelen over de verbale rapporten die werden uitgewisseld tussen de verantwoordelijken van de inlichtingsdiensten die de schaduwing zou uitgevoerd hebben.

Tijdens het proces in juni, heeft een van de advocaten meermaals gevraagd naar bewijzen van wat de politie beweerde. Mijnheer Fiamenghi gaf toe dat er geen bewijsstukken waren en dat er over de schaduwing geen geschreven verslag bestaat.

Ambtenaren schaduwden de Bretoenen sinds maanden!? Niet te geloven! Waar zijn de bewijsstukken die bruikbaar zouden zijn voor een gerechtshof?
Het lijkt er meer op dat de beschuldiging, hier de antiterreureenheid van Parijs, een scenario gecreëerd heeft op basis van de gegevens die ze op 23 september 1999, om 18 u, verkregen. Het scenario werd verrijkt met enkele bezwarende gegevens om de betrokkenheid van Bretoense militanten te verergeren.
De gelegenheid was te mooi om er niet van te profiteren!!

M Herjean


1/ in Plevin, gehucht bij Karaez
2/ In tegenstelling met wat de pers op het ogenblik van zijn arrestatie meldde, werd Alain Solé niet vervolgd voor het herbergen van de Basken maar voor het huren van een vrachtwagen.
3/ De late ontdekking van dit voertuig bewijst dat deze wagen niet geschaduwd werd en dat deze schaduwing de politie niet kon leiden naar Idron. Tot op heden (onderzoek en proces) laat niets toe te beweren dat de Baskische militanten die veroordeeld werden, op 28 september 1999 in Plévin waren.
4/Getuigenis afgelegd door
- Inlichtingsdiensten : Mijnheer Fiamenghi
- D N A T : de Heren Le Boursicaud, Pargade en Marion